My Journey Around The World

Fobieën

 

Mensen met een fobie hebben een meer dan gewone angst voor iets. Er kunnen drie soorten worden onderscheiden. Ten eerste angst voor een object of situatie. Hiervan zijn er weer 5 subtypes, dit zijn angsten voor:

Dieren; zoals spinnen (arachnafobie), slangen of honden.

Situaties; bijvoorbeeld voor liften en kleine ruimtes (claustrofobie).

Natuur; onder andere hoogtevrees of watervrees.

Ongelukken; zoals angst voor bloed of injecties.

Overige; er zijn ook fobieën die niet direct zijn in te delen, bijvoorbeeld angst om overgeven of om ziek te worden.

 

Daarnaast bestaat er ook een sociale fobie. Mensen die deze stoornis hebben durven andere mensen niet aan te spreken. Ze kunnen zo bijvoorbeeld erg moeilijk vrienden maken.

 

Tenslotte is er de agorafobie. Dit is een angst voor grote ruimtes met veel mensen. Daarom wordt dit ook vaak pleinvrees genoemd. Mensen zijn bang om op deze plekken een paniekaanval te krijgen.

 

Normaal

Iedereen is wel ergens bang voor. De een houdt niet van honden, de ander kan niet tegen bloed en de laatste heeft hoogtevrees. Dit is volkomen normaal in beperkte mate.

 

Afwijkend

Sommige mensen zijn zo bang dat ze er elke dag aan moeten denken. Mensen met een spinnenfobie kunnen bijvoorbeeld alle gaten in hun huis afplakken met tape om te voorkomen dat er een spin binnenkomt. Als ze naar buiten gaan doen ze meer dan een normaal gewoon aantal kleren aan en zorgen ervoor dat er geen gaatje over blijft voor een spin. Dit doen ze ook midden in de winter als er geen spin meer is te vinden.

 

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.

Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

 

Een fobie (Grieks: φοβος, phobos = angst, vrees) is een psychische aandoening waarbij iemand, om doorgaans onduidelijke redenen, een ziekelijke angst ontwikkelt voor specifieke zaken of situaties. Deze angst staat niet in verhouding tot de reële bedreiging die van de situatie of het object uitgaat en de lijder is zich hiervan goed bewust. Niet alle angststoornissen worden fobieën genoemd. Als angst niet voor bepaalde zaken of situaties is, spreken we niet van een fobie, maar van een paniekstoornis of van gegeneraliseerde angst.

 

Oorzaak

Hoe een fobie ontstaat is grotendeels onbekend. In principe kan iedereen een fobie ontwikkelen.

Fobieën kunnen zich ontwikkelen door associatie met een (traumatische) ervaring. Als iemand bijvoorbeeld een auto-ongeluk meemaakt, kan een fobie voor autorijden ontstaan.

Specifieke fobieën zoals de angst voor spinnen ontstaan vaak in de kinderjaren en kunnen spontaan over gaan. Andere fobieën (waaronder sociale fobieën) ontstaan vaak tijdens de adolescentie en jonge volwassenheid. Sommige mensen zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van een fobie. Dit heeft voor een deel een genetische basis. Verder zijn mensen met een fobie gevoeliger voor het krijgen van andere fobieën.

 

Bewust versus onbewust

Onderzoek heeft laten zien dat bij fobische patiënten fobische stimuli zoals plaatjes van slangen of spinnen fysiologische vreesreacties kunnen oproepen zonder dat er sprake hoeft te zijn van een bewuste waarneming. Dit is vastgesteld in condities waarbij de plaatjes zeer kort werden aangeboden en onmiddellijk werden gevolgd door maskerende plaatjes met onherkenbare of neutrale voorstellingen. Het laatste toont aan dat fobische reacties snel en automatisch kunnen worden opgeroepen in de hersenen. Het kan ook een teken zijn van een evolutionair mechanisme dat mensen in staat stelt bedreigende stimuli snel waar te nemen, zodat tijdig acties kunnen worden ondernomen.

 

Diagnose en prevalentie

Een op de vijf mensen krijgt in zijn of haar leven te maken met niet-reële angsten zoals hoogtevrees bovenop een ladder of een benauwd gevoel in de lift. Bij een op de tien mensen breidt deze angst zich uit tot een fobie.

Artsen diagnosticeren of er bij de fobie sprake is van:

Hyperventilatie

Paniekaanvallen

Beperking in het functioneren en in de beleving van plezier of geluk

Vermijdingsgedrag (Vermijdingsgedrag is het ontlopen van situaties waarin de angst tot uiting zou kunnen komen. Vermijding kan op de lange termijn voor verergering zorgen. Dit gedrag houdt de fobie in stand.)

 

Het centrale thema bij alle fobieën is: controle.

 

Bij veel mensen met een fobie is er sprake van schaamte. Gevolg hiervan is dat noodzakelijke behandeling wordt uitgesteld.

 

Behandeling

Soms kan een fobie spontaan over gaan. Vaker echter is therapie noodzakelijk. Een fobie gaat niet over door wilskracht. Vaak weten mensen dat hun angst irrationeel is.

Gedragstherapie is vaak een doeltreffende methode om op redelijk korte termijn te 'genezen' van een fobie. Gedragstherapie voor een fobie bestaat uit drie aanpakken, waarbij de behandeling telkens bestaat uit confrontatie:

 

blootstellen (exposure)

systematische desensitisatie

flooding

 

Confrontatie met het onderwerp van de fobie gebeurt het beste onder professionele begeleiding van een therapeut. De confrontatie met het angstwekkende object vermindert vaak de intensiteit van het angstgevoel (bijvoorbeeld door gewenning) en kan de angst zelfs doen verdwijnen. Het afbouwen van een emotionele lading of spanning heet desensitisatie.

 

Bij cognitieve therapie zet de therapeut welgemikte vraagtekens bij de negatieve conclusies en aannames over het gevaar dat van het object van de fobie uitgaat. Door de dreiging in twijfel te trekken en onwaar te vinden, kan de angst oplossen.

 

Vaak wordt medicatie voorgeschreven om de symptomen van angst te dempen, voornamelijk angstremmers (benzodiazepines) en anti-depressiva (SSRI's). Medicatie versnelt het anders kunnen denken over een fobie, maar vertraagt de uitwerking van technieken voor de vermindering van de emotie.

 

Afkeer tegen of angst voor bepaalde categorieën personen

Vaak wordt eveneens van een fobie gesproken wanneer iemand een afkeer heeft van een bepaalde categorie personen. Hoewel dit meestal geen fobie in medische zin is, spreekt men wel van een fobie. Voorbeelden zijn homofobie (afkeer jegens homoseksuelen), judeofobie (afkeer van joden, antisemitisme), germanofobie (afkeer jegens Duitsland of Duitsers), islamofobie (afkeer jegens de islam), gallofobie (afkeer jegens Frankrijk of Fransen), pedofobie (afkeer jegens kinderen), gerontofobie (afkeer jegens ouderen), xenofobie (afkeer van vreemden of buitenlanders), etc.

 

Reageren of je hart luchten?

Heb je een (persoonlijke) vraag of zou je graag eens je hart luchten? Je mag ons bellen, maar Je kunt ons ook mailen. Binnen enkele dagen zal een medewerker van onze afdeling Nazorg op je reageren. Het spreekt vanzelf, dat je bericht vertrouwelijk behandeld wordt. wil je in contact met ons team ? klik hier